Overzichten van leerdoelen
Kijkwijzers bij portfolio
Kijkwijzers maken concreet wat de beoogde doelen zijn van het taalonderwijs in een bepaalde periode. Deze kijkwijzers kunnen door docent en leerling gebruikt worden om afspraken te maken over de (individuele) leerdoelen van de leerling en om te bespreken waar een leerling op bepaald moment staat.
Kijkwijzers bevatten overzichten van leerdoelen voor een langere periode, in termen van taken zoals die zijn benoemd in de leerroutes van Passende perspectieven. Deze worden concreet gemaakt door voorbeelden uit het lesprogramma Nederlands en uit andere vakken, én uit situaties buiten school. Zo wordt voor leerlingen zichtbaar dat het niet alleen draait om het vak Nederlands, maar om taalvaardigheid die je ‘in het echt’ nodig hebt.
Lege formats
Lege kijkwijzers die docenten kunnen vullen met voorbeelden. Daarnaast is er in het format bij elke taak ook ruimte voor eigen voorbeelden van de leerlingen. We vinden het belangrijk dat docenten met leerlingen in gesprek gaan over de doelen en de leerling stimuleren om na te denken over situaties waarin zij zelf de genoemde taken tegenkomen.
Alleen taken in kijkwijzers
Kijkwijzers zijn een onderdeel van een taalportfolio. Docenten vullen de `lege formats` van kijkwijzers met voorbeelden die gebaseerd zijn op het onderwijsprogramma van de school en de eigen leefwereld van de leerlingen.
De kijkwijzers bevatten alleen taken. Dat is gedaan om te benadrukken dat het hier uiteindelijk om gaat voor de leerling; hier kunnen zij zelf de verbinding leggen met ‘de wereld buiten het vak Nederlands’. Desgewenst kan hiernaast gebruik worden gemaakt van rubrics of kijkwijzers voor wat wij de kernleerstof hebben genoemd: de kenmerken van de taakuitvoering, zoals dat in het referentiekader taal wordt genoemd, en kennis over taal.
Zeker bij de productieve vaardigheden (spreken en schrijven) kan het zinvol zijn om gebruik te maken van overzichten met meerdere niveaus van beheersing, omdat leerlingen hierin behoorlijk kunnen verschillen en zij zich niet allemaal volgens dezelfde ‘lijnen’ ontwikkelen. Denk bijvoorbeeld aan de aspecten woordenschat, interpunctie, spelling en grammaticale correctheid bij schrijven.